TROTS EN DANKBAAR

Tijdens het sporten is er genoeg tijd om na te denken, en goeie gesprekken te voeren met mezelf en o.a. fysio Maaike.
Vorige week sportte er een lotgenootje met me mee. Aan alles te zien dat ze kanker heeft. Kaal, in een dip en vól in de zoveelste chemokuur. En toch komen om haar lichaam sterker te maken.
Het dwong mijn respect af, zonder meer. Ook moest ik hierdoor lang nadenken over een gek vraagstuk dat vaker door mijn hoofd heeft gespeeld, namelijk ‘Zij boft! Of niet? Ben ík degene die boft..?’ Zij, vechtend, op weg naar genezing maar zichtbaar lichamelijk gesloopt. Ik, ongeneeslijk, niets aan te zien en met een onbekende prognose.
In het eerste jaar na mijn diagnose, toen woede en verdriet nog vlammend en scherp waren, heb ik wel eens gedacht bij lotgenoten als zij: ‘had ík maar die chemo. Want dat had betekend dat er een kans zou zijn op genezing. Chemo voor mij betekent nu eigenlijk “uitstel van”.
Later, met fysio Maaike, sprak ik over die stomme spiegel waar ik bijna niet in kan kijken maar wat elke keer toch ietsje beter lukt. We spraken over trots zijn op jezelf en dankbaar zijn voor kleine dingen. Dat je wakker wordt ‘s ochtends. Dat de zon lekker schijnt. Mooie bloemen. De zee.  Een waardevolle vriendschap. De liefde.
‘Trots en dankbaar’ is een beetje een geboortetekst. En toch ben ik het. Trots op een Annelies die, misschien dan wel noodgedwongen, zo aan het veranderen is en met steeds meer liefde naar zichzelf kan kijken. Dankbaar ben ik ook. Voor elke nieuwe dag.


Reacties